-
1 verliezen
1 [kwijtraken] lose2 [niet meer kunnen doen gelden] lose, forfeit♦voorbeelden:de macht verliezen • fall from powerterrein verliezen • lose ground2 zijn aanspraken verliezen • lose/forfeit one's claims3 geen tijd verliezen met • lose/waste no time iner is geen tijd te verliezen • there is no time to lose/to be lost1 [de mindere blijken] lose♦voorbeelden:III 〈wederkerend werkwoord; zich verliezen〉1 [opgaan] lose oneself (in) -
2 overgeven
1 [aan iemand anders geven] hand over, deliver3 [toevertrouwen] leave, entrust♦voorbeelden:een advocaat de zaak overgeven • hand the matter over to a lawyerII 〈wederkerend werkwoord; zich overgeven〉1 [capituleren] surrender2 [zich wijden aan] dedicate, devote♦voorbeelden:zich aan de liefde overgeven • dedicate oneself to love1 [kaartspel] deal (out) again♦voorbeelden:1 hij moet overgeven • he is going to be sick/to vomit -
3 verdwalen
v. lose smb.'s way, go astray, get lost!, lose oneself -
4 zich verdiepen in
v. loose oneself in, lose oneself, indulge in, pore over, pore upon -
5 opgaan
3 [zich begeven naar] go4 [examen afleggen] sit (for)5 [opgegeten/opgedronken worden] go, be finished6 [juist zijn] hold good/true ⇒ apply7 [in beslag genomen worden] be wrapped up (in)♦voorbeelden:1 er ging een gemompel op in de zaal • a murmer arose in the hall/roomde trap opgaan • go up/climb the stairsdezelfde kant opgaan • go the same wayals het die kant opgaat met de maatschappij dan … • if that is the way society is going …al zijn geld is opgegaan aan de inrichting van het huis • all his money went to decorating the househet is helemaal opgegaan • it's all gone6 die stelling/vergelijking gaat niet op • that hypothesis/comparison does not hold good/waterdit gaat niet op voor arme mensen • this doesn't apply to/is not true of poor people7 zij gaan op in hun werk • they are wrapped up/absorbed in their workhelemaal opgaan in zichzelf • be totally wrapped up in oneselfbeide teams zijn in elkaar opgegaan • the two teams have mergeddoen opgaan in • merge into -
6 verzinken
n. ducking--------v. zinc, lose oneself -
7 de grote lijnen uit het oog verliezen
de grote lijnen uit het oog verliezenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de grote lijnen uit het oog verliezen
-
8 in de menigte opgaan
in de menigte opgaanbe lost in/ 〈 moedwillig〉 lose oneself in the crowdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in de menigte opgaan
-
9 lijn
2 [wiskunde] line4 [omtrek] (out)line, contour7 [potlood/krijtstreep] line♦voorbeelden:2 in rechte lijn (gemeten) • in a straight/direct line, as the crow fliesin grote lijnen • broadly speaking, on the wholeaan de (slanke) lijn doen • be on a dietin grote lijnen begrijpen wat er gezegd wordt • get the gist of what is being said〈 figuurlijk〉 op één lijn brengen • align, bring into linealleen op binnenlandse lijnen vliegen • fly only domestic routesdie lijn bestaat niet meer • that service/route no longer existsblijft u even aan de lijn a.u.b. • hold the line, pleaseik heb je moeder aan de lijn • your mother is on the line/phonelijn 15 • number 157 lijnen trekken/krassen (op) • draw/scratch lines (on)de bal ging over de lijn • the ball crossed the lineeen harde lijn • a hard linede resultaten bewegen zich in opgaande lijn • the results show an upward trendin opgaande lijn • (going) in the right directioneen andere lijn (gaan) volgen • pursue a different coursedat ligt in zijn lijn • 〈 ongunstig〉 that's just the sort of thing he'd do; 〈 gunstig〉 that's right up his streetzij trekken één lijn • they adopt one single view -
10 zich aan dagdromen overgeven
zich aan dagdromen overgevenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich aan dagdromen overgeven
-
11 zich laten kennen
lose face, put oneself in a vulnerable position -
12 raken
1 [treffen] hit2 [beroeren] affect, hit4 [aanraken] touch♦voorbeelden:zijn tegenstander hard raken • hit one's opponent hardzaken die ons ten zeerste raken • things that concern us very closelydie cirkels raken elkaar • these circles touch/meet2 [aanraken] touch3 [+ aan] [krijgen] get (hold of)♦voorbeelden:1 betrokken raken bij/in • get/become involved ingewend raken aan • get used tozij raken er niet over uitgepraat • they can't stop talking about itergens in verzeild raken • get mixed up in somethingachterop raken • get/fall behindop raken • 〈 benzine, geld, voorraden〉 run out/down/short, be/get/run low; 〈 voorraden ook〉 become depleted/exhausted; 〈figuurlijk; geduld〉 run out, snapvast raken (in) • get stuck (in)buiten zichzelf/buiten zinnen raken • 〈 gek〉 lose one's mind; 〈 enthousiast, kwaad〉 get beside oneselfuit zijn humeur raken • get in(to) a bad moodde satelliet is uit zijn baan geraakt • the satellite has gone off coursevan de weg raken • go off the road -
13 kracht
2 [vermogen om invloed uit te oefenen] power(s)3 [geestelijk/zedelijk vermogen] strength5 [macht om iets uit te werken] force♦voorbeelden:1 aan het eind van zijn krachten zijn • be totally exhausted, have no strength leftmet zijn laatste krachten • with a final effortmet vereende krachten • with combined effortsmet vernieuwde kracht • with renewed effortsal zijn krachten inspannen • exert all one's energies/strength, use all one's powerszijn krachten meten met iemand • pit one's strength against someonezijn krachten nemen met de dag af • he is fading by the dayzijn krachten sparen/verspillen • conserve/waste one's energyin kracht afnemen 〈 van wind〉 • abate, drop(weer) op krachten komen • regain one's strengthuit zijn krachten groeien • outgrow oneselfgeen kracht meer hebben (in zijn armen) • lose all the strength (in one's arms)2 de stille kracht • unseen/hidden powers(aan) argumenten/eisen kracht bijzetten (door …) • enforce arguments/claims (with/by …)zijn krachten wijden aan iets • devote one's efforts towards something4 drijvende kracht (achter) • moving force/spirit (behind)op eigen kracht • on one's own, by oneselfnieuwe krachten verzamelen • gain fresh strength(de) kracht geven om … • give the strength to …daarin ligt zijn kracht • that's his strengthzijn krachten verzamelen • gather (all) one's strength, summon up all one's strengthin de kracht van zijn leven • in one's primehet vergt veel van mijn krachten • it's a great drain on my energy5 de kracht van een betoog • the strength/cogency of an argumentde wet heeft geen terugwerkende kracht • the Act does not apply retroactivelyvan kracht zijn/worden • be/become valid/effectiveniet (meer) van kracht • invalid, ineffectual(weer) van kracht doen worden • bring (back) into effect/operation6 een ervaren kracht • an experienced worker/employee7 neer-/opwaartse kracht • downward/upward pressurevolle kracht vooruit • full steam/speed aheadop volle/halve kracht (werken) • operate at full/half speed/power -
14 zelfbeheersing
♦voorbeelden:zijn zelfbeheersing hervinden • get a grip on oneselfzijn zelfbeheersing verliezen • lose control of oneself -
15 bedwang
♦voorbeelden:goed in bedwang hebben • have well in hand -
16 blameren
♦voorbeelden:1 zich blameren • disgrace oneself, lose face -
17 buiten zichzelf/buiten zinnen raken
buiten zichzelf/buiten zinnen rakenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > buiten zichzelf/buiten zinnen raken
-
18 gezicht
1 [het zien] sight2 [(object van) gewaarwording] sight3 [gelaat] face5 [uiterlijk] face6 [gezichtsvermogen] (eye)sight♦voorbeelden:het gezicht in de plooi houden • keep a straight facevoor het gezicht een kleedje over iets leggen • put a cloth over something for appearance's sakedat is geen gezicht! • that is hideousergens zijn gezicht laten zien • show one's face, put in an appearancede zon schijnt mij in het gezicht • the sun is shining in my face/eyesiets in iemands gezicht zeggen, iemand iets (recht) in zijn gezicht zeggen • say something (straight) to someone's faceiemand in zijn gezicht uitlachen • laugh in someone's face't was alsof ik een klap in 't gezicht kreeg • it was like being hit in the faceiemand op zijn gezicht geven/slaan • punch/slap someone's faceiemand van gezicht kennen • know someone by sight4 hij zette een lang/zuur gezicht • he pulled a long face/he grimacedeen stalen gezicht • a stony facemet een verwaand gezicht • with a conceited airzijn gezicht betrok • his face clouded over/felleen gezicht zetten alsof • look as ifik zag aan zijn gezicht dat • I could tell by (the look on) his face thateen eigen gezicht hebben • have its own special charactereen gezicht op Londen • a view of Londonuit het gezicht verdwijnen • disappear from sightzijn gezicht verliezen • lose face -
19 moed
♦voorbeelden:de euvele moed hebben om … • have the nerve/audacity to …al zijn moed bijeenrapen/verzamelen • muster up/summon up/pluck up one's couragedaar heeft hij de moed niet toe • he doesn't have the nerve/heart to do thatzich moed indrinken • give oneself Dutch couragedat gaf me weer nieuwe moed • that gave me new hearthou(d) moed! • keep your spirits up!, cheer up!iemand moed inspreken/geven • put courage/fresh heart into someonede moed niet laten zakken • bear upde moed opgeven • lose heartmoed putten uit • draw/derive courage fromhet ontneemt mij de moed om … • it discourages/disheartens me to …het werd hem bang te moede • he felt faint at heart -
20 vervreemden
♦voorbeelden:1 [vreemd worden aan] become estranged/alienated♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
lose oneself — 1. To lose one s way 2. To become rapt or bewildered 3. To become totally engrossed • • • Main Entry: ↑lose … Useful english dictionary
lose oneself — {v. phr.} 1. To go wrong; miss your way; become unable to find the right direction. * /Fred lost himself in the confusion of downtown Boston streets./ 2. To conceal yourself; hide. * /The pick pocket lost himself in the crowd and escaped the… … Dictionary of American idioms
lose oneself — {v. phr.} 1. To go wrong; miss your way; become unable to find the right direction. * /Fred lost himself in the confusion of downtown Boston streets./ 2. To conceal yourself; hide. * /The pick pocket lost himself in the crowd and escaped the… … Dictionary of American idioms
lose oneself in — verb to be deeply occupied, focused or absorbed in someone or something Sometimes, when we lose ourselves in fear and despair, in routine and constancy, in hopelessness and tragedy, we can thank God for Bavarian sugar cookies … Wiktionary
lose\ oneself — v. phr. 1. To go wrong; miss your way; become unable to find the right direction. Fred lost himself in the confusion of downtown Boston streets. 2. To conceal yourself; hide. The pick pocket lost himself in the crowd and escaped the police. 3. To … Словарь американских идиом
lose oneself in/be lost in — be or become deeply absorbed in. → lose … English new terms dictionary
lose oneself — verb To become deeply involved (with something) … Wiktionary
lose — [lo͞oz] vt. lost, losing [ME losen, lesen, merging OE losian, to lose, be lost (< los, LOSS) + leosan, to lose, akin to OHG (vir)liosan, Goth (fra)liusan < IE base * leu , to cut off, separate > Gr lyein, to dissolve; L luere, to loose,… … English World dictionary
lose — ► VERB (past and past part. lost) 1) be deprived of or cease to have or retain. 2) become unable to find. 3) fail to win. 4) earn less (money) than one is spending. 5) waste or fail to take advantage of. 6) ( … English terms dictionary
lose — [c]/luz / (say loohz) verb (lost, losing) –verb (t) 1. to come to be without, by some chance, and not know the whereabouts of: to lose a ring. 2. to suffer the loss or deprivation of: to lose one s life. 3. to be bereaved of by death: to lose a… …
lose — v. (past and past part. lost) 1 tr. be deprived of or cease to have, esp. by negligence or misadventure. 2 tr. a be deprived of (a person, esp. a close relative) by death. b suffer the loss of (a baby) in childbirth. 3 tr. become unable to find;… … Useful english dictionary